Trouwen in ‘beperkte gemeenschap van goederen’ is de nieuwe standaard

Is de algehele gemeenschap van goederen verleden tijd ?

Wie in Nederland ging trouwen of een geregistreerd partnerschap sloot deed dit standaard ‘in algehele gemeenschap van goederen’. Dat is verleden tijd. Na bijna 2 eeuwen is hier een einde aan gekomen. Vanaf 01 januari 2018 geldt als nieuwe standaard de ‘beperkte gemeenschap van goederen’. 

Historie gemeenschap van goederen

Vanaf 1838 geldt in Nederland als standaard de algehele gemeenschap van goederen bij trouwenVanaf 1838 gold in Nederland als standaard ‘de algehele gemeenschap van goederen’ bij trouwen. Bestaande bezittingen, vermogen, erfenissen, schenkingen en schulden van vóór het huwelijk werden van beide partners samen als je ging trouwen. Je kon hiervan afwijken door het opstellen van huwelijkse voorwaarden. Dit werd slechts in 25% van de huwelijken gedaan. In bijna geen enkel ander land gold deze regeling. Nederland was een van de weinige landen waar standaard algehele gemeenschap van goederen gold. Vaak werd over de consequenties van de algehele gemeenschap van goederen niet nagedacht of werden deze niet overzien. Maar ging je na een paar jaar scheiden, en 1 op de 3 huwelijken strandt tegenwoordig, dan draaide je wel op voor de schulden van je partner of moest je jouw erfenis delen.

Een meerderheid van de Tweede kamer vond trouwen in ‘algehele gemeenschap van goederen’ niet meer van deze tijd. Trouwen in ‘beperkte gemeenschap’ is nu de nieuwe standaard geworden.

De gemeenschap van goederen blijft maar wordt anders

Vanaf de huwelijksdatum zal net als altijd een gemeenschap van goederen ontstaan. De nieuwe wet regelt echter dat de schuld of het vermogen dat ieder vóór het huwelijk al had én het vermogen wat via erfenis of schenking is verkregen niet meer in de gemeenschap valt. Wat vóór je huwelijk van jou was, blijft ook daarna van jou.Tot de gemeenschap van goederen gaat behoren:

  • Het vermogen wat jullie samen hadden vóór het huwelijk (het vóór-huwelijkse gemeenschappelijk vermogen).
  • Het vermogen wat jullie tijdens het huwelijk door gezamenlijke inspanning hebben opgebouwd.

Schenkingen en erfenissen vallen buiten de gemeenschap

Voortaan zullen schenkingen en erfenissen dus automatisch buiten de gemeenschap vallen. Wil je dat wél dan kan je dat als volgt regelen:

  • Huwelijkse voorwaarden opstellen waarin je samen bepaalt dat schenkingen en erfenissen in de gemeenschap vallen. Maar als de erflater of de schenker een ‘uitsluitingsclausule’ opneemt dan weegt dit zwaarder dan de huwelijkse voorwaarden. De schenking of de erfenis valt dan, ongeacht de bepaling in de huwelijkse voorwaarden, toch buiten de gemeenschap.
  • De schenker of erflater kan via een ‘insluitingsclausule’ bepalen dat de erfenis of de schenking wél binnen de gemeenschap valt. Als je dat zelf liever niet wilt dan kan je via het opstellen van huwelijkse voorwaarden samen bepalen dat de schenking of erfenis toch buiten de gemeenschap valt. In dat geval wegen de huwelijkse voorwaarden zwaarden dan de ‘insluitingsclausule’.

Bewijzen wat privé is en buiten de gemeenschap valt

Er ontstaan 3 vermogens: het gemeenschappelijke vermogen van beide echtgenoten samen, het privévermogen van de ene echtgenoot en het privévermogen van de andere echtgenoot. Als niet bewezen kan worden dat iets jou privé toebehoort, wordt dit als gemeenschappelijk beschouwd. Datzelfde geldt ook voor schulden. Dit noem je het bewijsvermoeden.

Voor bepaalde vermogensbestanddelen zoals bijvoorbeeld aandelen of een woning is bewijzen niet zo moeilijk omdat het eigendom hiervan is vastgelegd in het aandeelhoudersregister of bij het kadaster. Voor andere vermogensbestanddelen zoals bijvoorbeeld roerende zaken ligt dat een stuk moeilijker. Wil je bewijzen dat deze jou toebehoren in privé dan moet je bijvoorbeeld bonnetjes kunnen overleggen of voor en tijdens het huwelijk met gescheiden bankrekeningen werken. Kan je het niet bewijzen dan valt het alsnog in de gemeenschap wat bij echtscheidingen tot de nodige discussies en zelfs conflicten zal leiden. Een goede administratie bijhouden is daarom nog belangrijker geworden.

Ondernemingsvermogen en winst uit onderneming

Alle bezittingen (en schulden) die vóór het huwelijk tot het privévermogen behoren worden dus na het huwelijk geen gezamenlijk eigendom meer. Dit geldt ook voor het vóórhuwelijks ondernemingsvermogen. Nu is het niet de bedoeling dat de partner dit vóórhuwelijks ondernemingsvermogen tijdens het huwelijk nog ophoogt met niet-uitgekeerde winsten. Daarom is hiervoor een speciale bepaling opgenomen. Een redelijk vast te stellen deel van de winst die tijdens het huwelijk is gemaakt en niet is uitgekeerd behoort tot de ‘beperkte gemeenschap’. Dit geldt overigens ook voor een verlies. Een onderneming die tijdens het huwelijk wordt opgericht valt binnen de ‘beperkte gemeenschap’. Van deze bepaling kan je afwijken met huwelijkse voorwaarden.

Schulden in algehele gemeenschap van goederen en in beperkte gemeenschap

Ook vóórhuwelijkse privéschulden, denk daarbij bijvoorbeeld aan een studieschuld, vallen niet meer in de wettelijke ‘beperkte gemeenschap’. Bij ‘de algehele gemeenschap van goederen’ kan een schuldeiser een privéschuld van de ene partner verhalen op zijn/haar privévermogen én op het gehele gemeenschapsvermogen. De andere partner heeft vervolgens het nakijken en mag zelf proberen het teveel betaalde terug te vorderen bij zijn /haar partner.

Bij de ‘beperkte gemeenschap’ kan de schuldeiser alleen nog verhalen op de helft van het gemeenschapsvermogen. Verhaalt de schuldeiser zich op een gemeenschapsgoed dan moet de schuldeiser direct de helft van de verkoopopbrengst afstaan aan de andere echtgenoot. Die kan deze opbrengst dan aan zijn / haar privévermogen toevoegen. Als de andere echtgenoot voldoende privévermogen heeft, krijgt hij/zij ook het recht het gemeenschapsgoed voor de helft van de waarde over te nemen van de schuldeiser. Het betreffende gemeenschapsgoed gaat dan in z’n geheel tot het privévermogen van de andere echtgenoot behoren.

Voorbeeld: in verband met een niet betaalde studieschuld van de ene echtgenoot laat een schuldeiser de gemeenschappelijke boot veilen. De helft van de opbrengst moet de schuldeiser direct afstaan aan de andere echtgenoot. Heeft de andere echtgenoot voldoende privévermogen dan kan hij / zij de boot kopen van de schuldeiser voor de helft van de veilingopbrengst. De boot behoort daarna tot zijn/haar privévermogen.

Bestaande en nieuwe gevallen

Deze nieuwe standaard heeft geen gevolgen voor de bestaande gevallen. Voor iedereen die vóór de nieuwe wet in algehele gemeenschap van goederen getrouwd is of een geregistreerd partnerschap heeft gesloten, verandert er niets.

Alleen voor de huwelijke gesloten ná de inwerkingtreding van de wet of voor reeds getrouwde mensen die na inwerkingtreding van de wet hun huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden aanpassen gelden de nieuwe regels van de ‘beperkte gemeenschap’.

De nieuwe wet is op 1 januari 2018 in werking getreden.

Related posts

Comments are currently closed.

Top